Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
Artikel 3
1
Tegen een besluit van het instituut kan een belanghebbende administratief beroep instellen bij de in het tweede lid bedoelde commissie.
2
De commissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, en drie plaatsvervangende leden. De leden en plaatsvervangende leden worden door Onze Minister benoemd en ontslagen. Zij zijn niet werkzaam bij of ten behoeve van het instituut.
3
In afwijking van artikel 7:28 van de Algemene wet bestuursrecht is voor de behandeling van het beroep een bedrag verschuldigd, indien het beroep is gericht tegen een besluit ter zake van:
a
de toelating tot het examen rijinstructeur of het examen bijscholingsdocent, of
b
de uitslag van het examen rijinstructeur, het examen bijscholingsdocent of de toets.
4
De hoogte van het bedrag en de wijze van betaling worden vastgesteld bij ministeriƫle regeling.
5
Indien de commissie het beroep gegrond acht, wordt het bedrag aan de indiener van het beroepschrift terugbetaald.
6
Onze Minister stelt een reglement van orde vast met betrekking tot de door de commissie te volgen procedure.
7
Het instituut verstrekt aan de commissie de gegevens die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AF4735, Hoger beroep, 200200241/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
19-02-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateRechtbank niet bevoegd te oordelen over beroep tegen besluiten van de Commissie van beroep Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993. Besluit van het Examencentrum van de stichting VAM (verder: Innovam) dat appellant niet is geslaagd voor het examen rij-instructeur motorrijtuigen. Rechtbank heeft het...